Weinig mensen zullen voor hun plezier tijdschriften met peer-reviewed wetenschappelijke artikelen lezen. Daar zijn zulke tijdschriften ook niet voor – ze zijn een medium voor wetenschappers waarmee zij onderling hun bevindingen kunnen delen. Vooral wetenschappers moeten de artikelen die hierin staan kunnen begrijpen, en natuurlijk studenten die opgeleid worden tot wetenschappers. Dat laatste blijkt echter nogal tegen te vallen, zeker eerstejaars studenten begrijpen wetenschappelijke artikelen helemaal niet zo goed als altijd werd aangenomen. Maar gelukkig is daar wel wat aan te doen, laatonderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen zien.
Bioloog en onderwijskundige Edwin van Lacum en collega’s onderzochten het begrip van wetenschappelijke teksten bij studenten, en ontdekten dat dit pas in een late fase van de studie echt tot stand komt. Dat wordt volgens Van Lacum veroorzaakt doordat wetenschappelijke artikelen heel anders van opzet zijn dan teksten in schoolboeken. In schoolboeken wordt de stof vaak zo lineair mogelijk uitgelegd, van A tot Z. Op de middelbare school wordt dan ook aangeleerd om teksten lineair te lezen. Schrijvers van wetenschappelijke artikelen daarentegen proberen met hun teksten de lezer te overtuigen van hun gelijk, en gebruiken daarbij vaak een complexere taalstructuur. Als lezer van zulke teksten moet je soms bij Z beginnen, om dan via A en M uiteindelijk weer bij Z uit te komen. Die omslag in het lezen blijken eerstejaars studenten nog niet goed te kunnen maken.
De onderwijskundigen ontdekten dit in hun onderzoek waarvoor eerstejaars van de opleidingen Life Sciences and Technology en Biologie als proefkonijnen gebruikt werden. De studenten moesten voor het vak Biomedisch Onderzoek wetenschappelijke artikelen lezen over een biologisch onderwerp. Vervolgens vroegen de onderzoekers de studenten welke conclusies ze uit de artikelen konden halen, en wat volgens hen daarvoor de onderbouwing was. Hieruit bleek dat de studenten fragmenten in de tekst die een bepaalde communicatieve functie hebben, zogenaamde retorische moves zoals de onderzoeksvraag, het motief of de conclusie, niet goed herkenden. Zo kwamen ze soms met conclusies op de proppen die niet uit het artikel te halen waren.
Er was dus flink wat mis met de leesmethode van de studenten. Op basis hiervan ontwikkelden de onderwijskundigen een onderwijsmodel om studenten te helpen die retorische moves beter te herkennen: hetScientific Argumention Model. Tijdens het volgende collegejaar werden meer dan 100 eerstejaars studenten getraind dit model te gebruiken bij het lezen van wetenschappelijke artikelen. Dat bleek te helpen: de studenten die dit model gebruikten waren duidelijk beter in het herkennen van retorische moves dan studenten die normaal de tekst lazen. Een slimme manier dus om studenten sneller bij te brengen hoe wetenschappelijke literatuur in elkaar zit.
Bij universitaire opleidingen wordt er vanuit gegaan dat studenten teksten wel kunnen begrijpen. Zeker in bèta-studies is taal een ondergeschoven kindje, volgens Van Lacum, en ondergeschikt aan het belang van de inhoud. Dat heeft dus als resultaat heeft studenten de teksten (en dus de inhoud) niet goed begrijpen. Het lezen van wetenschappelijke artikelen is minstens net zo belangrijk als het leren schrijven van zulke artikelen, zeggen de onderzoekers. Ze hopen nu dat dit model breder wordt gebruikt in het wetenschappelijk onderwijs. Misschien kan op het VWO al begonnen worden met het Scientific Argumentation Model , om scholieren voor te bereiden op de universiteit. Want wetenschappers vragen hun teksten lineair te schrijven zodat eerstejaars studenten ze begrijpen, zal waarschijnlijk níet lukken.
Dit artikel verscheen in de Groene Amsterdammer voor Sciencepalooza
Geen opmerkingen:
Een reactie posten