Puzzels, thuisproefjes, simpel sinterklaaslootjes trekken en tekortkomingen van het decmoratisch stemrecht: het komt allemaal voorbij in de bloemlezing van de wiskundemeisjes. En koop maar nooit meer een staatslot: de kans is groter dat je dood neervalt dan dat je de hoofdprijs wint.
Ik lees de columns van de wiskundemeisjes in de Volkskrant met veel plezier, en had het verschijnen van hun boek “Ik was altijd heel slecht in wiskunde” op de voet gevolgd. Na een aantal lovende recensies over het huis-tuin-en-keuken wiskundeboek was ik al bijna onderweg naar de boekenwinkel, toen ik het kon recenseren voor NRT. Ik was vroeger, op de lagere en middelbare school, altijd best goed in rekenen en wiskunde en vond het ook leuk, maar ondanks mijn beta-opleiding (biologie) heb ik wiskunde in het dagelijks leven niet echt meer nodig. Althans, dat dacht ik, maar de wiskundemeisjes laten zien dat wiskunde in het dagelijks leven niet te vermijden is.
Het boek bestaat uit verschillende hoofdstukken, rond één thema opgebouwd, met de columns uit de Volkskrant, lees-en museumtips, proefjes voor thuis, puzzels (gelukkig met oplossingen) en verhalen over bijvoorbeeld beroemde wiskundigen. Wiskundig benaderd bevat het boek 13 leestips, 9 puzzels, 9 doe-het-zelf thuisproefjes, 5 museumtips, 5 kijktips, 5 beroemde wiskundigen, 4 cadeautips en 2 reistips. Een beetje hobby-wiskundige ziet dat deze reeks een aantal priemgetallen bevat, maar hebben de wiskundemeisjes ook een patroon in deze getallenreeks aangebracht? Ik heb het nog niet kunnen vinden.
Maar, zoals te lezen valt in het eerste hoofdstuk, een patroon zal er in deze reeks zitten! Er zijn namelijk altijd meerdere patronen te ontdekken in een reeks getallen! Het antwoord op de vraag: wat volgt er na 1, 3, 6, 10 is niet alleen 15, 21, 28; er zijn nog veel meer mogelijkheden. Bij IQ-testen, waar je vaak dit soort reeksen moet aanvullen, wordt verwacht dat je de meest voor de hand liggende reeks uitkiest. Maar een beetje slimmerik kan dus meer goede antwoorden bedenken. In het boek wordt verder aandacht geschonken aan allerlei aspecten van de wiskunde: de patronen van jaren 70-behang, sinaasappels stapelen, het beroemde getal pi, het spijkerschrift van de Babyloniërs en binaire getallen.
Zes keer handje schudden
Eén hoofdstuk gaat over de wiskunde van vrienden en liefde, en daarbij wordt het boek The Tipping Point van Malcolm Gladwell aangehaald, dat ik toevallig net gelezen heb. Gladwell beschrijft dat de theorie dat je binnen zes stappen de hele wereld kent, verklaard kan worden door mensen die veel mensen kennen, zogenaamde connector. Voor de wiskundemeisjes is het een peuleschilletje om dit door te rekenen en je kunt zelf testen of je ook zo’n connector bent of niet.
In The Tipping Point wordt ook beschreven dat mensen vermoeden dat hun vrienden meer vrienden hebben dan zijzelf. Dit wordt eens wiskundig onder de loep genomen en vervolgens keihard bewezen. Daarnaast rekenen de wiskundemeisjes voor hoeveel partners je moet hebben gehad om bij de juiste te blijven hangen. Het antwoord daarop is ongeveer 12 - gelukkig kun je het begrip “partner” volgens deze theorie ruim interpreteren zodat ook Ionica Smeets het bij haar huidige partner kan houden (en ik ook).
Mijn favoriete hoofdstuk gaat over kansen. De wiskundemeisjes leggen haarfijn uit dat de kans dat je dood neervalt na het kopen van een lot is groter dan de kans dat je ooit de hoofdprijs van de loterij wint. Ook laten ze zien hoe een medische test die slechts 1% fout-positieven oplevert onbruikbaar is om mensen te testen voor een ziekte. Een leestip uit dit hoofdstuk is het boek “Goochelen met Getallen” van Hans van Maanen, waarin hij uitlegt hoe je met één set gegevens meerdere resultaten kunt verkrijgen.
Verzonnen getallen opsporen
“Ik was altijd heel slecht in wiskunde” was al verschenen voor de affaire met psycholoog Stapel, anders hadden de wiskundemeisjes een extra hoofdstuk kunnen schrijven over zijn gerommel met gegevens. Een serie verzonnen getallen, zoals waarschijnlijk het geval is met het nep-onderzoek van Stapel, kan door een wiskundig programma met gemak onderscheiden worden van een serie random gegenereerde – of empirisch verkregen - getallen. En dat is precies wat de statistici die het onderzoek van Stapel nog eens gaan uitpluizen gaan doen.
Via een laatste hoofdstuk waarin uitgelegd wordt hoe codes in ISBN-nummers werken (ik wist niet eens dat ze bestonden), een simpele manier van sinterklaaslootjes trekken en de uitleg van waarom democratisch stemmen eigenlijk nooit goed is (de verkiezingsparadox) heb ik in één grijze novemberdag het boek uit. Door de opbouw in korte columns, weetjes en verhalen is het boek prima geschikt om in stukjes te lezen. Toch wordt het niet fragmentarisch, zoals ik bij een bloemlezing wel eens ervaar. Ook is het register in het boek erg fijn, bij twijfel kun je zo weer opzoeken wat axioma’s en grafen ook alweer waren.
Ik heb ook zeker wat geleerd van dit boek, en dat was vast de bedoeling. Alhoewel wiskundemeisje Jeanine Daems dit op de basisschool al leerde weet ik nu ook hoe je makkelijk kunt zien of een getal deelbaar is door 3. Ook heb ik nu weer twee nieuwe boeken op mijn lijstje die ik wil lezen. Jammer dat er niet een nawoord of conclusie aan het eind van het boek zat waarin nog eens wat dingen worden samengevat, maar verder is dit boek een aanrader voor iedereen die getallen leuk vindt, niet bang is voor formules en wil weten hoe je op de beste manier badkamertegeltjes kunt leggen. En vanavond eten we π-zza.
Ik lees de columns van de wiskundemeisjes in de Volkskrant met veel plezier, en had het verschijnen van hun boek “Ik was altijd heel slecht in wiskunde” op de voet gevolgd. Na een aantal lovende recensies over het huis-tuin-en-keuken wiskundeboek was ik al bijna onderweg naar de boekenwinkel, toen ik het kon recenseren voor NRT. Ik was vroeger, op de lagere en middelbare school, altijd best goed in rekenen en wiskunde en vond het ook leuk, maar ondanks mijn beta-opleiding (biologie) heb ik wiskunde in het dagelijks leven niet echt meer nodig. Althans, dat dacht ik, maar de wiskundemeisjes laten zien dat wiskunde in het dagelijks leven niet te vermijden is.
Het boek bestaat uit verschillende hoofdstukken, rond één thema opgebouwd, met de columns uit de Volkskrant, lees-en museumtips, proefjes voor thuis, puzzels (gelukkig met oplossingen) en verhalen over bijvoorbeeld beroemde wiskundigen. Wiskundig benaderd bevat het boek 13 leestips, 9 puzzels, 9 doe-het-zelf thuisproefjes, 5 museumtips, 5 kijktips, 5 beroemde wiskundigen, 4 cadeautips en 2 reistips. Een beetje hobby-wiskundige ziet dat deze reeks een aantal priemgetallen bevat, maar hebben de wiskundemeisjes ook een patroon in deze getallenreeks aangebracht? Ik heb het nog niet kunnen vinden.
Maar, zoals te lezen valt in het eerste hoofdstuk, een patroon zal er in deze reeks zitten! Er zijn namelijk altijd meerdere patronen te ontdekken in een reeks getallen! Het antwoord op de vraag: wat volgt er na 1, 3, 6, 10 is niet alleen 15, 21, 28; er zijn nog veel meer mogelijkheden. Bij IQ-testen, waar je vaak dit soort reeksen moet aanvullen, wordt verwacht dat je de meest voor de hand liggende reeks uitkiest. Maar een beetje slimmerik kan dus meer goede antwoorden bedenken. In het boek wordt verder aandacht geschonken aan allerlei aspecten van de wiskunde: de patronen van jaren 70-behang, sinaasappels stapelen, het beroemde getal pi, het spijkerschrift van de Babyloniërs en binaire getallen.
Zes keer handje schudden
Eén hoofdstuk gaat over de wiskunde van vrienden en liefde, en daarbij wordt het boek The Tipping Point van Malcolm Gladwell aangehaald, dat ik toevallig net gelezen heb. Gladwell beschrijft dat de theorie dat je binnen zes stappen de hele wereld kent, verklaard kan worden door mensen die veel mensen kennen, zogenaamde connector. Voor de wiskundemeisjes is het een peuleschilletje om dit door te rekenen en je kunt zelf testen of je ook zo’n connector bent of niet.
In The Tipping Point wordt ook beschreven dat mensen vermoeden dat hun vrienden meer vrienden hebben dan zijzelf. Dit wordt eens wiskundig onder de loep genomen en vervolgens keihard bewezen. Daarnaast rekenen de wiskundemeisjes voor hoeveel partners je moet hebben gehad om bij de juiste te blijven hangen. Het antwoord daarop is ongeveer 12 - gelukkig kun je het begrip “partner” volgens deze theorie ruim interpreteren zodat ook Ionica Smeets het bij haar huidige partner kan houden (en ik ook).
Mijn favoriete hoofdstuk gaat over kansen. De wiskundemeisjes leggen haarfijn uit dat de kans dat je dood neervalt na het kopen van een lot is groter dan de kans dat je ooit de hoofdprijs van de loterij wint. Ook laten ze zien hoe een medische test die slechts 1% fout-positieven oplevert onbruikbaar is om mensen te testen voor een ziekte. Een leestip uit dit hoofdstuk is het boek “Goochelen met Getallen” van Hans van Maanen, waarin hij uitlegt hoe je met één set gegevens meerdere resultaten kunt verkrijgen.
Verzonnen getallen opsporen
“Ik was altijd heel slecht in wiskunde” was al verschenen voor de affaire met psycholoog Stapel, anders hadden de wiskundemeisjes een extra hoofdstuk kunnen schrijven over zijn gerommel met gegevens. Een serie verzonnen getallen, zoals waarschijnlijk het geval is met het nep-onderzoek van Stapel, kan door een wiskundig programma met gemak onderscheiden worden van een serie random gegenereerde – of empirisch verkregen - getallen. En dat is precies wat de statistici die het onderzoek van Stapel nog eens gaan uitpluizen gaan doen.
Via een laatste hoofdstuk waarin uitgelegd wordt hoe codes in ISBN-nummers werken (ik wist niet eens dat ze bestonden), een simpele manier van sinterklaaslootjes trekken en de uitleg van waarom democratisch stemmen eigenlijk nooit goed is (de verkiezingsparadox) heb ik in één grijze novemberdag het boek uit. Door de opbouw in korte columns, weetjes en verhalen is het boek prima geschikt om in stukjes te lezen. Toch wordt het niet fragmentarisch, zoals ik bij een bloemlezing wel eens ervaar. Ook is het register in het boek erg fijn, bij twijfel kun je zo weer opzoeken wat axioma’s en grafen ook alweer waren.
Ik heb ook zeker wat geleerd van dit boek, en dat was vast de bedoeling. Alhoewel wiskundemeisje Jeanine Daems dit op de basisschool al leerde weet ik nu ook hoe je makkelijk kunt zien of een getal deelbaar is door 3. Ook heb ik nu weer twee nieuwe boeken op mijn lijstje die ik wil lezen. Jammer dat er niet een nawoord of conclusie aan het eind van het boek zat waarin nog eens wat dingen worden samengevat, maar verder is dit boek een aanrader voor iedereen die getallen leuk vindt, niet bang is voor formules en wil weten hoe je op de beste manier badkamertegeltjes kunt leggen. En vanavond eten we π-zza.
Titel: Ik was altijd heel slecht in wiskunde - Reken maar op de wiskundemeisjes
Auteur: Jeanine Daems & Ionica Smeets
Uitgever: Uitgeverij Nieuwezijds, 2011
Paperback, 206 pagina's, EUR 19,95
ISBN: 9789057123368
Deze recensie verscheen op website van Wetenschap24 voor het NRT-recensieteam
Auteur: Jeanine Daems & Ionica Smeets
Uitgever: Uitgeverij Nieuwezijds, 2011
Paperback, 206 pagina's, EUR 19,95
ISBN: 9789057123368
Deze recensie verscheen op website van Wetenschap24 voor het NRT-recensieteam
Geen opmerkingen:
Een reactie posten