vrijdag 27 mei 2011

Overleef je het zwemmen – dan zul je finishen!

Ofwel: Sudden Death During the Triathlon, Journal of the American Medical Association, 2010

Soms worden sporters in het vroege voorjaar letterlijk overdonderd door warme(re) weersomstandigheden. Bijvoorbeeld tijdens de marathon van Rotterdam dit jaar, al enkele maanden geleden. Voor lopers die de hele winter in de kou getraind hadden was dit behoorlijk zwaar, veel mensen haalden dan ook de eindstreep niet. In 2007 werd om deze reden (met nog extremere temperaturen) de marathon na 3 uur afgelast - ook omdat de plotselinge dood (sudden death) van een loper in 2006 bij de organisatie nog vers in het geheugen zat. 

Vaak is een hartaanval de oorzaak van sudden death. Zulke gevallen zijn het meest bekend bij voetballers, waar dit door live tv-opnames veel media-aandacht krijgt. Vaak gaat het om ogenschijnlijk gezonde, sportieve (en vaak jonge) mensen en is het op het eerste gezicht niet goed te begrijpen hoe zij opeens dood neervallen. Bij onderzoek achteraf blijkt dat deze mensen vaak mutaties hebben in bepaalde genen, die de onderliggende oorzaak zijn van de hartproblemen. Ook worden vaak “oude”  infarcten gevonden, die onopgemerkt zijn gebleven.

Gevallen van sudden death tijdens de triathlon zijn ook bekend, hoewel er minder aandacht voor is in de media. Een groep onderzoekers uit Minnesota onderzocht dit verschijnsel bij bijna 3000 triatlon-wedstrijden in de VS gedurende 2 jaar (artikel). Alle afstanden werden bekeken, waarbij het onderscheid werd gemaakt op basis van de zwemafstand (kort: <750m, midden: tussen 750 en 1500m en lang: >1500m). Totaal deden er 959.214 mensen met al deze wedstrijden mee, waarvan 14 onfortuinlijke deelnemers de triatlon niet overleefden (1.5 per 100.000 deelnemers). De sterfgevallen werden niet alleen gezien bij de zware, lange afstanden, ook bij de korte afstand waren er 6 gevallen van sudden death (1.4 per 100.000 deelnemers). Bij zowel de midden- en lange afstand waren het er 4 (resp. 1 en 2.8 per 100.000).

Daarmee lopen triatleten een tweemaal hogere kans op sudden death dan marathon-lopers; in een grote studie van marathons in de VS werden 26 sterfgevallen gezien onder zo’n 3 miljoen hardlopers (0.8 sterfgevallen per 100.000 deelnemers) (zie hier). Maar waarom is zelfs een korte triathlon gevaarlijker dan een marathon? In de studie viel het op dat van de 14 sterfgevallen tijdens de triatlon, 13 tijdens het zwemmen optraden. Bij slechts één deelnemer deed de fietstocht hem de das om. De onderzoekers denken dat de chaos bij het begin van de race, waarbij veel mensen tegelijk het water inrennen, mogelijk stress veroorzaakt wat kan bijdragen aan een plotselinge hartstilstand. Hiernaast heeft koud water al een effect op het hart (dat zal elke buitenwaterzwemmer bekend zijn), waardoor sluimerende hartproblemen ineens fataal kunnen zijn.

Nader onderzoek bij 9 van de sterfgevallen wees uit dat 7 van hen inderdaad een (onontdekte) hartafwijking hadden, wat de oorzaak geweest kan zijn van de acute hartstilstand. Kortom, zwemmen is gevaarlijker als je al een hartafwijking hebt, maar als je levend uit het water komt, maak je de wedstrijd wel af.

Dit stuk verscheen in de Tribune, het clubblad van Triathlonvereniging GVAV Groningen

woensdag 18 mei 2011

Should I stay or should I go...?

This blog was written for PCDI's community 

The past year I have been writing about my doubts of an academic career, my thoughts on what my perfect job would be and the actions I took to find it. After the postdoc retreat in 2010 I decided to search for what I really want and started to do a lot of other things next to my research. These included organizing the postdoc retreat in February, writing for different websites and organizations (Sciencepalooza and more, like PCDI) and participating in our departments Academische Jaarprijs-team. I found out that I was really enjoying these things and started to look for work in that direction.  

As I wasn’t afraid to speak out my wish for a new challenge, people started asking me to participate in science communication activities and soon I was offered a job - that I will start in July. In short, I will be project leader on the development of an exhibition about science in a new research institute in Groningen (ERIBA). I will be working together with scientists, designers and artists to translate the research that is performed at the institute to the general public and schools. The preparations already started, so now I am, in between my experiments and writing a paper, sending emails, organizing brainstorms with designers and talking to people from a small science center at the university. And I love it!

But... the new job will be for 50% - so I have to find more work to be able to pay the bills. So there was another big question: what else? Maybe soon I will be in a position to earn some money with popular science writing. I set up my own blog some months ago, but it might be difficult to get myself in between the well-known journalists. I could work for the science center at the university. Or, maybe, I could do some part-time research.

I had decided against doing research, what can you do, part-time science? And I wasn’t enjoying it that much any more. So, these would be my final months as a scientist, the end of my job that I had been doing for almost 8 years now. Scary, but I started to get used to the idea.

And then, when I least expected it, came, out of the blue: a grant! My first one ever! Why now? And what now? Go for the project? Or try being involved in the research from a distance? Training a PhD-student to do the experiments and then supervising?

So, what do you think? Can I be a part-time scientist? Shall I keep one foot in the real science while having a job in science communication? Or shall I step out of research totally? Shall I try to become a real science journalist? Or shall I just take the shotgun approach and do everything?

zondag 1 mei 2011

Het brein als tweepartijenstelsel

NRT-recensie: Incognito - The Secret Lives of the Brain by David Eagleman

Er is de laatste tijd een stortvloed aan populair-wetenschappelijke boeken over de hersenen verschenen. ‘Incognito’ van de Amerikaanse neurowetenschapper David Eagleman valt op door de beeldende en begrijpelijke stijl.

Toen mij gevraagd werd het nieuwe Amerikaanse hersenboek Incognito te recenseren, had ik nog maar net De vrije wil bestaat niet van Victor Lamme uit; Wij zijn ons brein van Dick Swaab ligt nog in mijn boekenkast te wachten - maar ik heb er al wel veel over gelezen. Hersenonderzoek is de laatste tijd een hype, getuige de hoeveelheid boeken die er over dit onderwerp verschijnen, maar het onderwerp blijft ook voor mij (gepromoveerd in de neurowetenschappen) intrigerend en de nieuwe ontwikkelingen in het gebied vragen zeker om veel uitleg.

David Eagleman is, net als Lamme en Swaab, neurowetenschapper, en dit boek vertoont dan ook veel overeenkomsten met De vrije wil bestaat niet. Dat is ook niet zo raar, want veel van de huidige kennis van hersenwetenschap stamt af van een beperkt aantal “aparte” gevallen die uitgebreid bestudeerd en beschreven zijn. Dus ook in dit boek komen de slaapwandelende moordenaar aan bod, de blinde-die-toch-kan-zien en personen met het alien-hand-syndrome.

Roze pudding
Maar Incognito is veel minder biologisch en de schrijfstijl van Eagleman is, in tegenstelling tot de soms wetenschappelijke taal van Lamme, heel beeldend en begrijpelijk. Zelfs ik, als bioloog, vind het verfrissend om geen, zogenaamd simpele, gekunstelde beschrijvingen van biologische processen te lezen. Eagleman zet ons brein neer als een roze pudding van anderhalve kilo en probeert door het hele boek heen dit enorm complexe orgaan te vergelijken met dagelijkse dingen. Bijvoorbeeld de krant: je hoeft niet alle gebeurtenissen te kennen om te begrijpen waar een grote kop in een dagblad over gaat en wat het voor invloed heeft op jouw leven.

Of politiek: Eagleman beschrijft het brein als een twee-partijen-systeem: rede en emotie, die continu met elkaar in gevecht zijn over wat te doen. Maar uiteindelijk hebben beide partijen hetzelfde einddoel: het in stand houden van een individu (of een land). De alledaagse voorbeelden die hij gebruikt (wel of geen chocoladecake eten) komen door het hele boek in verschillende contexten terug, waardoor iedere situatie die beschreven wordt, makkelijk te begrijpen is.

Moord met hersentumor
Hiernaast is Eagleman ook oprichter van het Initiative for Neuroscience and Law, dat onderzoekt hoe de neurowetenschappen ons strafrecht zullen gaan veranderen. In dit vakgebied houdt men zich bijvoorbeeld bezig de vraag of iemand met een hersentumor wel of niet schuldig bevonden kan worden aan een moord (in veel gevallen niet). Omdat iedereen de optelsom is van zijn of haar genen, biologie, en omgeving, kunnen misschien meer misdrijven anders bekeken worden. Aan de hand van vele sprekende voorbeelden stelt hij dat het verkeerd is om te spreken van een “schuldvraag” maar dat in de rechtspraak meer bekeken moet worden hoe een persoon het beste behandeld kan worden.

Het laatste hoofdstuk is een filosofisch-ethische bespiegeling van de relatie tussen wat kan met de nieuwste neuro-technieken (zoals neuroimaging) en wat wenselijk is. Eagleman onderschrijft dat het niet ethisch is als de overheid kan weten waar iemand aan denkt (het denken aan een moord is niet strafbaar), maar dat het wel de verantwoordelijkheid van de persoon is, om het bij het denken te houden. Door de vooruitgang in neuroimaging technieken zullen de rechtspraak en de neurowetenschappen steeds dichter bij elkaar komen te staan.

Samenvattend geeft Eagleman met dit boek een goed inzicht in de werking van de hersenen, waar in zijn geval weinig vaktermen en biologie aan te pas komen. Door de filosofische draai die hij aan het eind aan het boek geeft wordt de lezer achtergelaten met de vraag in hoeverre ons gedrag bepaald wordt door onszelf, of door onze pudding van anderhalve kilo. Een vraag waar volgens mij nog vele boeken over geschreven gaan worden - ik moet maar snel beginnen in Wij zijn ons brein, en ik vraag me af of deze professor uit Houston gehoord heeft van de twee Nederlandse voorlopers van zijn boek.

Dit artikel verscheen op de website van het Noorderlicht recensieteam

Titel: Incognito – The secret lives of the brain
Auteur: David Eagleman
Uitgever: Pantheon Books (VS); Canongate Books (GB)
Hardcover, 272 pagina’s, prijs variabel
ISBN (Britse versie): 978-1847679383