dinsdag 28 augustus 2012

Sex sells, helaas ook in de wetenschap


Iedere journalist weet het: schrijf iets over seks (of iets wat in de verte te maken heeft met seks) en je artikelen zullen (zeker op het internet) veel gelezen worden. Dit gaat helaas ook op in de wetenschapsjournalistiek, waardoor serieus onderzoek vaak met een spannend seksueel sausje wordt overgoten om er een leuk verhaal van te maken.
Gay-SheepEr wordt veel onderzoek gedaan naar seksueel gedrag bij dieren, ook naar relaties tussen dieren van dezelfde sekse. Evolutionair biologen willen graag weten waarom zulk gedrag bestaat, en wat de rol hiervan is in de evolutie. Natuurlijk is dit soort onderzoek voor een algemeen publiek ook interessant, en wordt erover geschreven in populaire media, maar hierbij worden vaak woorden gebruikt als lesbisch, homoseksueel of transgender gedrag. Dit zijn echter culturele begrippen die helemaal niet van toepassing zijn op dieren. Twee biologen uit Engeland en Australië roepen nu in het tijdschrift Nature (wetenschaps)-journalisten én wetenschappers op om voorzichtiger te zijn met woordgebruik bij studies naar seksueel gedrag bij dieren. Ze analyseerden 48 artikelen uit populaire media over 11 wetenschappelijke studies naar seksueel gedrag bij dieren om dit te onderstrepen.
Eén studie, bijvoorbeeld, schreef over de worm Caenorhabditis elegans, en hoe een bepaald gen de zenuwcellen die seksueel gedrag van de mannetjes kan veranderen. Het populaire artikel hierover beschreef hoe “seksuele voorkeur in wormen genetisch is bepaald” en hoe “dit met een genetische switch om te draaien is”. Dit is niet alleen een overdreven interpretatie, het is ronduit fout omdat 99,9% van deze wormen hermafrodiet zijn – zowel mannelijk als vrouwelijk – en er dus van seksuele oriëntatie überhaupt geen sprake is.
Een ander voorbeeld gaat over “homoseksuele” schapen, waarbij in de wetenschappelijke studie gekeken werd naar de hersenenactiviteit van rammen die seksueel gedrag vertoonden ten opzichte van andere mannelijke schapen. Met pakkende titels als “Brokeback Mutton” werd het algemene publiek echter een verhaal voorgeschoteld waarin het onderzoek werd beschreven als een poging om homoseksualiteit te genezen. Hier moeten we in Nederland natuurlijk om lachen, maar in de Verenigde Staten is een flinke rel uitgebroken tegen de wetenschappers die dit onderzoek deden.
Het ligt echter niet alleen aan de journalisten die een pakkende titel willen zoeken, ook de wetenschappers zelf hebben hier veel invloed op. Een biologe die onderzoek doet naar het paargedrag van albatrossen weigert pertinent antwoord te geven op de vraag wat haar onderzoek kan zeggen over menselijk gedrag. Ook werd ze vaak geciteerd door te zeggen dat “lesbisch” een menselijke term is. Als gevolg hiervan gebruikte journalisten vaker termen als “same-sex-couples” in plaats van “lesbisch”.
De schrijvers van het stuk keken voornamelijk naar teksten in Engelstalige media, maar ook in Nederland kunnen we hier wat van, zoals blijkt uit artikelen als “wetenschappers maken hetero-muis lesbisch” en over een “homoseksuele relatie van de zebravink”. Dit antropocentrisch gedrag geeft een verkeerd beeld van gedragsonderzoek bij dieren, en zowel journalisten als wetenschappers moeten dit afleren, aldus de schrijvers van het stuk in Nature. Daar hebben ze gelijk in, maar ik vind stiekem “Brokeback Mutton” wel erg goed gevonden…
Bron: Science Journalism, let’s talk about sex – Andrew B. Baron and Mark J.F.Brown:http://www.nature.com/nature/journal/v488/n7410/full/488151a.html

Dit stuk verscheen eerder op Sciencepalooza

maandag 27 augustus 2012

Waarom is een lapjeskat (bijna) altijd een vrouwtje?


Voor Wetenschap101.nl maakte ik in juni een filmpje over de genetica van lapjeskatten. Bekijk ook alle andere filmpjes op http://wetenschap101.nl/, met iedere dag een nieuwe bijdrage over wiskunde, natuurkunde, biologie en nog meer.


maandag 6 augustus 2012

Waarom vrouwen (geen) sport kijken


De sportzomer komt deze maand op zijn hoogtepunt met de Olympische Spelen in Londen. Groningse economen voorspelden dat de Nederlandse ploeg goed zou moeten zijn voor maar liefst 8 gouden medailles. Na de tegenvallende resultaten bij het EK zou dat een opsteker zijn voor de Nederlandse sportliefhebber, maar ook voor de bedrijven die veel geld pompen in reclames rondom de evenementen. Want Albert Heijn, C1000 en andere supermarkten zitten nu nog met bakken oranje ellende in hun maag, die ze maar matig kwijt konden tijdens het voetbaltoernooi.

Minder voetbal

Dit jaar lanceerde Albert Heijn voor het eerst een campagne speciaal gericht opvrouwen. Want, vond AH, mannen kunnen wel zeggen dat ze meer van voetbal weten, maar misschien zijn vrouwen veel beter in het voorspellen van de wedstrijden. Of deze campagne succesvol is geweest vertelt het verhaal niet, maar feit is wel dat vrouwen veel minder voetbal (en sport in het algemeen) kijken dan mannen. Veel tv-zenders hebben dan ook tijdens deze sportzomer een speciale programmering voor vrouwen met veel series en romantische films, om deze kijkersgroep naar zich toe te trekken. Maar waarom kijken vrouwen eigenlijk zo weinig naar sport, terwijl ze zelf vaak wel aan sport doen?
Het idee was namelijk altijd dat als er meer vrouwen sport zouden gaan beoefenen, er ook meer vrouwen naar sport zouden gaan kijken. Maar alhoewel de afgelopen decennia steeds meer vrouwen deelnemen aan een (team)sport, blijft het vrouwelijk deel in de sportkijkers enorm achter. Waarom dat is, dat hebben onderzoekers uit Tennessee en Pennsylvania vorig jaar eens goed uitgezocht. Met een uitgebreide analyse van de literatuur en praatgroepen met vrouwen probeerden ze antwoord te krijgen op de vraag waarom vrouwen minder vaak sport kijken dan mannen.

Samen tijd doorbrengen

De meeste vrouwen in de praatgroepen keken wel eens sport, maar deden dat niet omdat ze graag sport willen zien, maar om graag tijd door willen brengen met hun partners en/of kinderen. Vrouwen zijn minder geneigd om sport te kijken puur als vrijetijdsbesteding, in tegenstelling tot mannen. En als ze dan sport kijken, dan liever een sport die in overzichtelijke tijdseenheden is opgebouwd zoals onderdelen van de Olympische spelen en kunstschaatsen, dingen die je tussendoor kunt kijken, in tegenstelling tot een voetbalwedstrijd die werkelijk een hele avond duurt. Vrouwen lijken sport meer te bekijken als het uitkomt en de rest van de (al dan niet huishoudelijke) taken klaar zijn, terwijl mannen er écht voor gaan zitten.
Dus, de simpele assumptie dat vrouwen meer sport gaan kijken als ze het ook meer doen, lijkt niet op te gaan, zeker niet in traditionele huishoudens waaruit het onderzoek voornamelijk bestond. De onderzoekers denken dat de veranderingen in de maatschappij, waardoor er meer eenpersoonshuishoudens van zowel mannen als vrouwen zijn, kan leiden tot een verandering in deze rolpatronen. Mannen zullen meer huishoudelijk werk doen en vrouwen kunnen meer eigen vrije tijd besteden, zonder familie.
Persoonlijk vind ik de conclusies wel erg rolbevestigend, en ik vraag me af of in Nederland de uitkomst van een dergelijk onderzoek hetzelfde zou zijn als in de VS. Maar ja, ik kijk ook nooit naar sport. Behalve naar het atletiek op de Olympische spelen. Dat duurt tenminste niet zo lang.
Dit artikel verscheen op sync.nl

De genetische geschiedenis van de banaan


De banaan is het meest gegeten stuk fruit in de westerse wereld. In veel landen in Afrika en Azië zijn bananen zelfs een essentieel onderdeel van het dieet. Deze populaire vrucht is misschien wel een van de meest doorgefokte etenswaren die we kennen, zowel uiterlijk als genetisch lijkt hij in geen enkel opzicht nog op zijn historische voorouder. Het slechte nieuws: de banaan wordt bedreigd door een agressieve schimmel. Het goede nieuws: de opheldering van de DNA-volgorde van de banaan, vorige maand gepubliceerd in het tijdschrift Nature,  zou wel eens zijn redding kunnen zijn.
De wilde banaan, die al zo’n 7000 jaar geleden werd verbouwd, heeft donkere zaden en is veel kleiner dan de gele monsters die we nu eten (zie afbeelding). Dat monster, de Cavendish genaamdis een kruising tussen twee wilde bananenrassen (Musa acuminata en Musa balbisiana), en is ontstaan door een eeuwenlange selectie van planten die vruchten maakten zonder zaden. Een banaan is dus steriel, want zonder zaden kan een vrucht niet voortplanten. Nieuwe bananenplanten worden verkregen door het maken van een “stek”, een kloon van de plant en zijn dus genetisch identiek. Meer dan 50% van alle bananen ter wereld is van het ras Cavendish – een Nederlandse banaan heeft dus dezelfde DNA-volgorde als die in Afrika of Australië. En dat is riskant, want één schimmel die de banaan infecteert kan bijna alle bananen ter wereld uitroeien. In 1960 gebeurde dit bijna en de geschiedenis lijkt zich te herhalen, nu de schimmel Fusarium oxysporum de bananenteelt in grote delen van Aziëbedreigt.
Met DNA-technologie zou het mogelijk moeten zijn een genetisch aangepast bananenras te maken dat resistent is tegen de nieuwe schimmel. Daarvoor moet echter eerst de DNA-volgorde van de banaan bekend zijn. Door de eeuwenlange selectie op uiterlijke kenmerken, vervoer naar andere continenten en mogelijke kruisbestuivingen met andere rassen, was het onduidelijk hoe de banaan genetisch precies in elkaar zit. Om de exacte afstamming van de Cavendish te kunnen ophelderen was het nodig om van de twee wilde bananenrassen de DNA-volgorde te bepalen, en die te vergelijken met de Cavendish. Een internationale groep onderzoekers, geleid door Franse wetenschappers, hebben onlangs een eerste stap genomen.
De onderzoekers waren geïnteresseerd in de complexe evolutie van de wilde banaan. Daarom vergeleken ze de DNA-volgorde met gewassen die genetisch verwant zijn aan de banaan, zoals rijst, asperge, gember, zandraket, dadelpalm en andere grassen. Hierdoor konden de onderzoekers uitpluizen wanneer in de evolutie de verschillende rassen zich van elkaar hebben gesplitst. Zo bleek dat de wilde banaan ongeveer 75 miljoen laar geleden afgesplitst is van de gember, 100 miljoen jaar geleden van de dadelpalm en nog eerder van de rijst en de asperge.
Dit onderzoek geeft een kijkje in de evolutie van de banaan en aanverwante soorten, en kan gebruikt worden voor vergelijkende studies naar de oorsprong van planten. Over dit onderzoeksproject hing echter ook de schaduw van de bedreiging van de bananenteelt door de eerder genoemde schimmel. Het gebruikte wilde bananenras is resistent tegen die schimmel. In de DNA-volgorde hebben de onderzoekers daarom ook gezocht naar stukken DNA die betrokken zijn bij resistentie. Deze hebben ze gevonden en die kennis kan nu hopelijk worden gebruikt bij het maken van een nieuwe bananensoort door nieuwe rassen te kweken of door genetische modificatie. Zo kan moderne DNA-technologie misschien deze oude vrucht redden.
Dit artikel verscheen in de Groene Amsterdammer voor Sciencepalooza