Verslag van de debatavond op donderdag 29 november 2012 in ForumImages. Het verslag verscheen ook op de website van ForumDwarsdiep
Door Eva Teuling - In de aankondiging van het debat over de prestatiemaatschappij en de documentaire De BV Ik werd de problematiek duidelijk verwoord: “Voor de twintigers van nu is de maatschappelijke rat race een dagelijkse realiteit. Zij zijn degenen die het de komende tijd moeten gaan maken, moeten presteren en bij de top moeten horen. Want alleen een winnaar verdient succes”. Blijkbaar leeft dit thema onder de opvallend veel aanwezige jongeren bij dit ForumDwarsdiepdebat.
De avond wordt gepresenteerd door Alial-Jaberi, die treffend begint door applaus te vrágen bij binnenkomst. Hij licht het onderwerp nog eens toe: Er wordt van jonge mensen veel gevraagd: jong weten wat je wilt, wat voor carrière je ambieert (deze moet wel top zijn), en daarnaast mooi, getraind, bereisd en geliefd zijn.
De keerzijde hiervan is de groeiende keuzestress bij jongeren, en het minderwaardigheidscomplex dat “gewone” jongeren hebben tegenover alleskunners. Die alleskunners zijn onderwerp van de documentaire De BV Ik, van Roos van Ees, waar fragmenten van worden getoond.
De BV IK
De intro van de documentaire is veelzeggend. “Status, netwerken en ongeneneerd carriere maken. Scoren of verzuipen. Carrièredrang of -dwang? Wie niet succesvol is, is een sukkel.” Roos, twintig, heeft het gevoel dat ze haar leven aan het verpesten is als ze een gewone student is en gaat op zoek naar succes. In de documentaire komen jonge jongens met bedrijfjes aan het woord, vertelt Eric van Tijn van X-factor dat dergelijke programma’s de vraag naar succes creëren, en wordt Roos steeds onzekerder omdat ze alleen maar succesvolle twintigers ziet, die een inspiratiebron zijn en tegelijk veel druk op haar leggen.
Na afloop stelt Al-Jaberi de vraag wie zich hierin herkent. Een aantal handen gaat omhoog, waaronder die van Gert-Jan, 23. Hij heeft al zes jaar een eigen bedrijf, maar zit nu met een burnout thuis. Rik van twintig herkent zich er minder in, hij snapt de gedachtensprong die Roos maakt - er zijn succesvolle mensen, dus moet ik het ook zijn – niet, en ervaart minder druk.
Al-Jaberi introduceert de gasten. Eerst Arjen van Veelen, die klassieke talen studeerde en het boek
Over Rusteloosheidschreef (een hoofdstuk, over facebook, is
hier te lezen). Hij zegt dat rusteloosheid van alle tijden is, maar dat met sociale media de intensiteit veel hoger ligt dan vroeger. Ook Roos van Ees (documentairemaakster en student filosofie) is aanwezig. Al-Jaberi vraagt haar hoe ze zich nu voelt, na de documentaire. Ze zegt dat ze niet dé oplossing heeft gevonden, dat ze nog steeds gebukt gaat onder keuzestress, of levensfaalangst, zoals zij het noemt. Maar wel heeft ze meer waardering van zichzelf, die eerst te veel afhing van waardering van anderen.
Nu is ze heel trots op iets wat ze heeft gedaan: de documentaire maken. De derde gast is Henk Pijlman (bestuursvoorzitter van de Hanzehogeschool). Hij onderstreept dat hij dergelijke problemen tegenkomt bij zijn studenten, maar ook dat ze van alle tijden en alle generaties zijn. Hij, als 58-jarige, zegt dat je eerst geleefd moet hebben om zelfvertrouwen te krijgen, en dat hij nu vaker kan zeggen: dit is niets voor mij, laat maar zitten. “Maar daar heb je levenservaring voor nodig.”
Levensfaalangst
Al-Jaberi vraagt Roos om een betere beschrijving van levensfaalangst. Volgens haar is haar leven een “opgave”, waarin ze alles goed wil doen en niets wil missen, vooral nu, want straks is te laat. Maar wat haar doel is, wanneer ze kan zeggen dat ze geslaagd is, kan Roos niet goed verwoorden. Het is te abstract, en daar zit een deel van het probleem. Al-Jaberi vraagt zich af of geluk niet eigenlijk een continuüm is, waarin je aan de ene kant heel erg jezelf kunt zijn, en aan het andere uiterste een soort Noord-Korea ligt waarin alles wat je doet je door hogerhand wordt opgelegd?
Pijlman denkt dat hier wat waarheid in zit, en benadrukt dat levenskunst ook bestaat uit relativeren. Waar in de documentaire ‘ik’ centraal staat, mist hij in de omschrijving van de problematiek de binding van het individu met de omgeving. Hij zou graag zien dat deze jongeren het leven wat minder zwaar maken, met meer humor.
De prestatiemaatschappij
Uit de zaal komt de vraag waar eigenlijk de relatie met de prestatiemaatschappij is. Pijlman bedoelt dat de maatschappij veel druk oplegt, zoals ouders die van hun kinderen “sterretjes” maken, ex-topsporters die uitgepoept worden door de maatschappij. Ook wordt door de crisis en de korte studietijd veel druk gelegd op jongeren om gelijk goed te kiezen. Roos denkt dat de druk om je eigen succes te creëren komt uit de gedachte dat prestatie uit JOU komt, en dat alleen JIJ je eigen geluk maakt. Maar de vraagstelster is niet tevreden, ze vraagt zich af of die cultuuromslag er echt is, of dit eigenlijk gewoon is wat we willen?
Roos benadrukt dat er inderdaad sprake is van een luxeprobleem, maar dat haalt volgens haar het probleem niet weg. Pijlman vindt de prestatiemaatschappij niet per definitie slecht. Hij vindt het goed om jezelf te stimuleren, zowel voor jezelf als voor de maatschappij. Maar als je steeds maar blijft vergelijken met anderen, dan gaat het niet goed. Ja, benadrukt Roos, de definitie van succes is wel aan verandering of herziening toe.
Succes en vergelijken
Al-Jaberi vraagt zich af of inderdaad de inhoud van succes niet problematisch geworden is. Van Veelen onderstreept dit met een voorbeeld: vroeger ging je een rondje joggen, maar nu gebruikt iedereen een app met statistieken, en kun je afloop je prestaties tonen via Facebook. Daardoor kun je je met iedereen vergelijken en dat zorgt voor druk. Dat kan een probleem worden wanneer hardlopen een prestatie wordt waarin je beter wilt zijn dan je buurman. Dat vergelijken is verslavend.
Volgens Roos is het is een menselijke eigenschap om gezien te willen worden, maar is dat tegenwoordig veel gemakkelijker door sociale media. En falen is not done (er is nog steeds geen dislike knop op Facebook). Al-Jaberi vraagt de zaal wie er bewust aan zijn public image werkt. Veel mensen doen dat, maar een dame uit de zaal benadrukt dat we ons vroeger ook beter voordeden dan we waren, maar dat image-building nu is veel gemakkelijker is. Vroeger, in een klein dorp, was het niet zo moeilijk om in iets het beste te zijn, maar nu moet je je met honderden mensen vergelijken. Lijden we niet aan een vergelijkingsmaatschappij in plaats van aan de prestatiemaatschappij? Juist doordat er zo veel mogelijkheden zijn om jezelf te vergelijken met anderen, kunnen mensen ongelukkig worden.
Aanpassen aan de norm
Roos ontving veel reacties op haar documentaire. Ze noemt één voorbeeld: een man van 33 die altijd gebrek aan ambitie had gehad, en altijd overal laat mee was (van fietsen zonder zijwieltjes tot afstuderen). Zijn faalangst is zo groot dat hij nergens meer aan begint. Hij heeft geen studie afgemaakt en werkt in de horeca, en is daar eigenlijk wel tevreden mee. Maar hij merkt dat hij wordt afgeschreven als niet-succesvol. Al-Jaberi vraagt zich af of social media juist niet het conformisme stimuleert, en ons steeds meer richting de Noord-Korea kant van het continuüm duwt, terwijl we denken dat we heel individueel bezig zijn.
Pijlman benadrukt het relativeren weer, we moeten volgens hem onze eigenwaarde zoeken en accepteren dat het leven niet alleen maar succes geeft. Door social media ontstaat een globalisering van het individu waarin Nederland concurreert met China, en mensen moeten zich daarin aanpassen en elkaar leren daartegen te wapenen. Wees wél ambitieus, maar relativeer alsjeblieft. Roos zegt dat ze zich aan de ene kant wil aanpassen aan een te hoge en diffuse norm, terwijl ze aan de andere kant juist eigen wil zijn. Ze weet dat ze zich eigenlijk niet moet meten aan dat kleine groepje heel succesvolle mensen, waardoor ze zich ongelukkig voelt.
Pijlman vertelt over een MBO-leerling, die in een filmpje trots zegt dat hij automonteur kon worden. Dit is tegenstrijdig met ons gevoel van meer, beter, hogerop. We zouden veel meer aan dit soort zelfvertrouwen moeten werken, volgens hem. Roos antwoordt dat juist voor jonge mensen het succes willen hebben ingebakken zit. Pijlman wordt bijna boos en houdt haar een spiegel voor: “Ze heeft een documentaire gemaakt, voor de VPRO zelfs, en ze ziet haar eigen succes nog steeds niet? Ze is succesvoller dan 98% van de wereld!” De zaal reageert met applaus.
Tegenreactie: minder presteren?
Uit de zaal komt de vraag of er geen tegenreactie ontstaat, een zoektocht naar ruimte om minder te presteren en ook gelukkig te zijn. Er is, zeker in de crisis, niet genoeg ruimte voor iederen om te presteren. Mag je ook een middelmatige functie accepteren en daarin blij zijn? Pijlman is blij met deze reactie, maar werpt tegen dat er wel degelijk ruimte is voor iedereen om te presteren. Als je tevreden bent als automonteur moet je de lat niet hoger leggen, maar willen presteren in wat je doet. Deze relativering wordt benadrukt door iemand die zich afvraagt waarom, als we het hebben over de prestatiemaatschappij, we altijd over de toekomst praten.
Ook nu, vandaag moet je presteren, juist met wat je doet. Iemand anders uit de zaal verwijt Roos dat haar documentaire vrij subjectief is, dat haar idee van prestatiegerichte twintigers wordt bevestigd door de voorbeelden die ze heeft gezocht. Zijzelf komt vaak genoeg mensen tegen die het anders doen, de documentaire schetst maar één kant van het verhaal. Van Veelen benadrukt dit, maar de gewone mensen die het rustig aan doen en lanterfanten zie je niet zo snel op tv, die worden niet zo snel beroemd. Maar die zijn er wel degelijk.
Roos benadrukt dat een waardevol beroep uitoefenen ook belangrijk is. Al-Jaberi brengt in dat in Finland onderwijzers en verpleegsters meer verdienen, en daar meer mensen dat willen doen. Daar wordt tegen docenten opgekeken, terwijl, volgens Roos, hier docenten gezien worden als mensen die eigenlijk iets anders wilden doen. Pijlman wordt bijna boos, en zegt dat mensen die denken dat docenten geen ambitie hebben zich moeten schamen. En, volgens hem moet succes veel verder gaan dan werk. Het gaat ook om succes in het leven, in relaties, in andere activiteiten, dat net zo sterk moet tellen als werk.
CV-building en vroege keuzes
We gaan weer naar “De BV Ik”. Roos vertelt hierin dat ze heel ambitieuze meisjes heeft gesproken, met allemaal perfecte cv’s, maar niet één zegt dat ze een bestuursfuncties heeft gedaan voor het cv, maar omdat ze het leuk vonden. Een meisje vertelt dat ze alles in één keer goed wil doen. Ze is echter wel bang dat het te ver zal gaan, dat de volgende generatie het misschien nog moeilijker krijgt, en vraagt zich af of je dan niet al op je zestiende al aan cv-building moet gaan beginnen. Dat lijkt haar toch niet goed.
Al-Jaberi vertelt dat op de hogeschool waar hij lesgeeft werd besproken om misschien geen research skills en kritisch denken aan de studenten te onderwijzen omdat de de arbeidsmarkt dat niet wil. Hij schrok daarvan en vraagt zich af of het niet het onderwijs is dat de mensen onder druk zet. Pijlman zegt dat het onderwijs juist nog nooit zo veel kansen geboden heeft. Er zijn steeds meer mogelijkheden zoals stages, minors, buitenlandervaring. Al-Jaberi vraagt zich echter af of we die mogelijkheden niet overschatten, omdat juist in deze tijd mensen op steeds jongere leeftijd een keuze moeten maken: op school al vroeg een profiel, op de universiteit in één keer de juiste studie omdat er geen geld is voor een tweede... Worden we niet te snel in een hoek geduwd?
Pijlman vindt ook dat het huidige beleid veel te veel bij studenten neerlegt en dat dat niet goed is. Dat in Nederland heel vroeg keuzes gemaakt moeten worden klopt, veel eerder dan in andere landen. De “middenschool” uit de jaren zeventig is er nooit gekomen, maar misschien was dat wel goed geweest.
Reacties uit de zaal beamen dat studenten het inderdaad steeds moeilijker krijgen, en mensen zijn bang dat er studenten zullen wegvallen. Daarbij ligt de focus ook steeds meer op professionalisering, en is de tijd voor persoonlijke ontwikkeling en reflectie weg. Roos illustreert dat met haar eigen schoolkeuzes toen ze vijftien was. Ze moest overtuigd worden met verhalen over “wat kan ik ermee worden”, maar welke waarden belangrijk zijn weet een vijftienjarige nog helemaal niet. Dus heeft zij drie profielen gedaan, om de keuze open te houden. Pijlman benadrukt nog maar eens dat het beleid een beperking zal worden, dat het niet redelijk is om geen tweede studie meer te kunnen doen.
Gemeenschapsszin
Iemand in de zaal vraagt zich af of er vrijheden zijn die we hebben verworven door het tegenhouden van de middenschool, die we nu weer kwijt willen. Roos denkt niet dat beperken van keuzes de oplossing zal zijn. Wel ziet ze steeds meer mensen die op zoek zijn naar nieuwe vormen van gemeenschapszin, juist in een individualistische samenleving. Al-Jaberi vraag zich af of mensen die steeds meer op zoek zijn naar gemeenschap zich realiseren dat in de huidige markteconomie leven in een gemeenschap niet meer mogelijk is. Roos denkt dat het juist om het persoonlijke niveau gaat, om individuele contacten met mensen. Ook zo kun je verbintenissen aangaan en gemeenschapszin creëren.
Gert-Jan van 23 wordt om reflectie gevraagd. Hij denkt aan wat Pijlman vertelde: dat hij, 58, kan zeggen: “Dit is niet voor mij weggelegd”. Dat moeten twintigers beter leren, volgens Gert-Jan. Pijlman benadrukte ook dat het niet erg is om verkeerde keuzes te maken, twintigers moeten leren dat ze daarna nog tijd hebben om dat goed te maken. Sinds zijn zeventiende is Gert-Jan alleen bezig geweest met zijn bedrijf en presteren, en nu voelt hij het moeten ontslaan van mensen als heel hard falen. Maar hij realiseert zich ook dat hij nog wel zeventig jaar heeft om daar overheen te komen. Pijlman drukt hem op het hart dat vallen en opstaan bij elkaar horen, maar dat mensen ook plezier moeten maken. Nu. Dat moeten jongeren veel meer leren om het probleem niet zo zwaar te maken.
Hoe lossen we de problemen op?
Al-Jaberi wil een happy end en vraagt de zaal: hoe lossen we de problemen op? Verschillende mooie ideeën passeren de revue. Iemand uit de zaal vertelt hoe breed ontwikkelen helpt: als hij iemand ziet die succesvoller is, denkt hij: “maar ik kan beter pianospelen”. Maar als hij iemand ziet die heel goed kan pianospelen, denkt hij: “ach, ik kan beter schaatsen”. Dat maakt gelukkig. Roos ziet een oplossing in met veel mensen contacten leggen.
Een student geneeskunde vertelt dat hij druk voelde omdat al zijn studiegenoten iets naast de studie deden (sport, tweede studie, vrijwilligerswerk), en dat hij dat allemaal wilde doen. Toen hij erop gewezen werd dat niet alles nú hoeft, maar bijvoorbeeld ieder jaar iets anders, was dat een eye-opener. Een muzikant vertelt hoe hij alleen zocht naar waardering van mensen uit de muziek, maar zich realiseerde dat wat zijn moeder vindt eigenlijk ook belangrijk is.
Een andere oplossing is om te beseffen dat steeds meer willen presteren geen lineaire beweging is, en dat er steeds meer aandacht is voor mensen die de andere kant opzoeken, het rustiger aan doen, weggaan van de social media (unfrienden was een tijdje een trend). Pijlman reflecteert dat de avond eigelijk om een zingevingsvraagstuk ging, en benadrukt nogmaals dat gemeenschap, relaties en plezier belangrijk zijn in het leven.
Voor de echte afsluiting is er nog een moment voor reflectie door de sprekers. Van Veelen wil afsluiten met een vraag: hoe kijken we terug op deze avond over tien jaar? Hebben we dan nog wel tijd voor reflectie? Nemen we niet te veel tijd om zo veel over onszelf na te denken? Hij denkt dat dit wel minder kan. Roos zegt dat ze goed is in het creëren van haar eigen ongeluk, maar dat ze juist uit kleine dingen geluk moet halen, verbintenissen aangaan met andere mensen, en samenwerken. Pijlman sluit af met de gedachte dat een mens meer is dan zijn prestaties, en alleen maar mens kan zijn in een gemeenschap.
Kortom, een interessante, interactieve avond met een jong en betrokken publiek. Door de reflecties van de oudere en wijzere Pijlman realiseren zij zich hopelijk dat ze hun problemen niet te zwaar moeten maken, en met een dosis humor in het leven moeten staan.