zondag 19 februari 2012

Beetje goede rap voor de gezondheid


Voor steeds meer gezondheidstoepassingen worden medische sensoren gebruikt die in het lichaam geïmplanteerd kunnen worden. Bijvoorbeeld voor mensen met diabetes: in plaats van meerdere keren per dag prikken en de suikerwaarden af te lezen krijgen patiënten een sensor onder hun huid geïmplanteerd die continue de waarden afleest. Bij een te laag suikergehalte krijgt de patiënt onmiddellijk een signaaltje zodat de vervelende “hypo’s” vermeden kunnen worden.

Een andere toepassing is het meten van de druk in de blaas - dit kan nuttig zijn voor mensen met verlammingen die daardoor niet meer voelen dat de blaas vol is. Deze sensor doet af en toe een drukmeting, en geeft een seintje als de druk te hoog wordt, zodat de patiënt weet dat hij of zij naar de WC moet gaan. Het nadeel van dit soort sensoren is dat die metingen energie kosten, en een batterijtje leeg kan gaan.

Wetenschappers van Purdue University in Illinois hebben daar nu een ingenieus systeem voor bedacht. Ze hebben een druksensor ontwikkeld waarin een plat balkje zit dat als een duikplank aan één kant bevestigd is. Dat balkje is zo klein dat het door geluid kan gaan trillen. Dat trillen levert energie op, waardoor de batterij wordt opgeladen. Hiervoor is wel de frequentie (de toonhoogte) van het geluid belangrijk, maar het is wel saai voor patiënten om naar een paar saaie tonen te luisteren. De onderzoekers bedachten dat het leuker was om naar muziek te luisteren dus experimenteerden ze met verschillende muziekstijlen.

Na het afspelen van jazz, pop, rap en bluesmuziek was duidelijk dat rap het beste effect had op de trilling van het balkje in de sensor. In rap zitten namelijk veel lage bastonen, die de goede frequentie hebben. Slechts een paar minuten naar rapmuziek luisteren kon de batterij ver genoeg opladen voor een meting van de druk in de blaas..

Wat nu als je niet van rapmuziek houdt? Daar heeft de wetenschap nog geen oplossing voor - gewoon oren dicht en de sensor zijn werk laten doen. 



Dit artikel verscheen eerder op Sciencepalooza.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten